Philip Planchenault's familiestamboom en -geschiedenis
Menu

Familiestamboom : Planchenault in België


Familiegeschiedenis : Louis Planchenault, champetter te Herselt

Bron : Driemaandelijks tijdschrift "Het Neteland" van Heemkundige Kring Ansfried Westerlo vzw

Jaargang 24 nr. 4 (December 2019)

Op basis van het artikel geschreven door Jef Thys

Website : www.hkansfried.be


Kapelletje

Het kapelletje

In Herselt, langs de Oude Baan, dicht bij de Ollemanshoek, op de oude weg naar Bergom, kan je een mooi onderhouden kapelletje vinden.

In de kapel staat een met haakwerk versierd altaartje. Je ziet er een beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes tussen twee glazen stolpen, die mooie bloemenvaasjes met kunstbloemen bevatten.

Enkele kandelaars en kleine siervoorwerpen …

De buurvrouw onderhoudt regelmatig deze kapel. Minutieus !


Moeilijk waar te nemen is de steen aan de achterzijde waarin de datum van 30 juli 1910 staat.

Dit zal wellicht de datum zijn dat er een grondige restauratie aan de kapel gebeurde.

Vooraan boven de deur zie je een grote grijze gedenkplaat; nu duidelijk leesbaar :

“Bid voor de ziel van zaliger Louis Planchenault. Geboren te Simplé in Frankrijk en hier schielijk overleden den 8 november 1823.”

Gedenksteen

Gedenksteen


Zoiets wekt onze belangstelling. Hier moeten we meer over weten. Guy Planchenault uit Westerlo bracht ons op het spoor.

Het tijdschrift HKW 1979-1, geeft in een artikel van wijlen dr. De Belie de uitleg. Vermits het 3-maandelijks tijdschrift, het troetelkind, van wijlen Marcel Govaerts slechts een beperkte oplage had, en dit ten slotte ook al 40 jaar geleden is, brengen we het verhaal, met enkele aanpassingen, opnieuw voor onze lezers.

Dr. Wilfried De Belie stak die jaren ’70 zijn licht op bij de oude pastoor, die zich nog iets vaag herinnerde. Verder was er niemand die zich nog iets herinnerde over deze mysterieuze kapel.

De pastoor diepte, via J. Heyns de gemeenteontvanger van Olen, een oud geschrift op.

De oorspronkelijke tekst van dit artikeltje is genoteerd door Remi-Eugène Planchenault (º1875 - †1925), onderwijzer in Geel, maar later woonachtig te Olen. Hij had de gegevens van zijn vader Frans-Lodewijk Planchenault (º1829 - †1899). Die Frans-Lodewijk had die dan weer doorverteld gekregen van zijn vader, Jean-François Planchenault (º Mol 1799) en deze was de zoon van Louis Planchenault, de man waar dit artikel over handelt.

Dr. De Belie publiceerde dit in HKW, en plaatste dit ook in de “review van de rijkswacht” in 1979-1.


Gemeentehuis van Simplé

Gemeentehuis van Simplé

Louis Planchenault was geboren in 1756 te Simplé, een dorp in de Vendée, Frankrijk, Département Mayenne, arrondissement Château-Gontier.

Zijn ouders waren eenvoudige boeren die een “closerie” (huurhoeve) bewerkten, die eigendom was van het kerkbestuur.

Tegen de tijd dat Louis naar de loting voor het leger zou moeten trekken, werd de vader door de pastoor aangeraden om hem dienst te laten nemen bij de douane, na 2 jaar zou hij dan vrij van militaire dienst zijn …


Echter tijdens de dienst bij de douanen stierven zijn beide ouders en ging de hoeve over in vreemde handen. Louis bleef dus in dienst bij de douane.

Vermits de post van Louis aan de grens met Spanje lag, en nadat Napoleon Spanje veroverde, was er geen grens meer en werd hij ter beschikking gesteld. Hij moest een ander werk zoeken.

Hij kende enkel de boerenstiel, maar hij verkoos een wagen (kar) aan te kopen. Met zijn dienstpaard kon hij alzo wijn vervoeren om de kost te verdienen.

Louis huwde in die periode met Maria Francisca Boulon.

Nadat de Zuidelijke Nederlanden door de Fransen veroverd werden, waren er opnieuw douanen nodig om de grens met Holland te bewaken. Louis werd daarheen gezonden.

Maar, Louis was weduwnaar geworden met 4 kleine kinderen. Met paard en kar ~ de kinderen in schapenvellen met de wol naar binnen! Zo warm als ‘mollekes’ zeiden zijn kinderen ~ trokken ze naar België.

Onderweg, in Rijsel, huwde Louis met Desirée Leclerc.

Zijn eerste post als douanier in België was Oud-Turnhout. Daarover vertelde Frans-Lodewijk Planchenault volgende anecdote :


Anecdote :

Zekere dag, doen hij in hemdsmouwen zijn reisbotten aan het poetsen was, zag douane Planchenault in de verte een ‘voiture’ aankomen. Hij tikte op de ruit van het wachthuis om zijn tuniek te vragen, zodat hij in uniform het rijtuig kon onderzoeken. Hij doorzocht het rijtuig, maar kan niets vinden waar douanerechten op verschuldigd waren.

De dikke koetsier wilde in het afstappen Louis iets toestoppen, maar Louis weigerde pertinent. Dit ‘gebaar’ was voor Louis verdacht. Daarom besliste hij om ook de koetsier aan een onderzoek te onderwerpen. Dit kon niet op de straat, dus gingen ze naar een herberg. Hier lag de luitenant van de douaniers met een gebroken been te bed. Een collega-douanier zat rustig te breien.

Louis besprak de zaak met de luitenant die akkoord ging om de man te fouilleren. Wanneer Louis aanstalten maakte om hiermee te beginnen, trok die man plots een pistool. Louis greep zijn arm vast en duwde die hoog zodat niemand kon gewond geraken. Beide douaniers overmeesterden de koetsier.

Wat bleek nu? Het was de Oostenrijks-Nederlandse belastingontvanger, Dupuis, die met de staatskas naar Holland wilde vluchten!

Altaar

Altaar


Later werd Louis overgeplaatst naar de douanepost in Mol.

Toen hij met zijn overvolle kar, waaraan buiten potten en pannen hingen, Mol binnentrok, merkte iemand op : “dat zal wel een ‘marketenter’ zijn …

De familie Planchenault heeft nog lang de bijnaam ‘van de Merketenter’ hieraan overgehouden (een marketenter is een leurder die met allerlei goederen van huis tot huis trok, en in vroegere tijden meestal de legertroepen volgde).

Ook over dit verblijf in Mol vertelde Frans-Lodewijk een anecdote :

Schets van onbekende oorsprong

Schets van onbekende oorsprong

Anecdote :

3 douaniers keerden bij valavond terug van een inspectie in Turnhout. Ze hoorden geruchten van naderende karren over de heide. Dit was verdacht! En ze spraken af om zich in een hinderlaag op te stellen. Ze hadden succes, niet minder dan 34 karren met smokkelwaar konden ze onderscheppen!

Al die voermannen overmeesteren was andere koek! Die voerlui dachten de 3 douaniers in een gevecht de baas te kunnen. Eén douanier riep : ‘A moi, Planchenault, on m’assasine!’, vrij vertaald : ‘Planchenault, help, ze vermoorden me!"

Louis loste een schot en trof een paard in zijn kop waarop de voermannen hun konvooi in de steek lieten! Wanneer de douaniers nu verslag uitbrachten bij hun luitenant, vertelde één van hen dat er een pak op de rug van het doodgeschoten paard gebonden was. De luitenant antwoordde : ‘Dan zult gij dat pak alleen moeten gaan halen!’

Dat pak bevatte kostbaar kantwerk van een ‘monarch’! Misschien was dit wel van Willem V, die gevlucht was naar Engeland. De Fransen ‘confisqueerden’ in die periode alles en nog wat! Ze hadden geld nodig om oorlog te kunnen voeren.

Frans-Lodewijk wist nog wel dat zijn grootvader hiervoor een grote som ontvangen had, maar het juiste bedrag wist hij niet meer …


Nog een anecdote uit Mol :

Er werd een nieuwe luitenant benoemd; Louis Planchenault was intussen al bevorderd to onderluitenant.

Het was alom bekend dat die nieuwe zich liet omkopen door smokkelaars. Zekere morgen ging grootvader om orders bij de nieuwe luitenant die nog te bed lag.

Vader berispte de luitenant : ‘Ligt ge nu nog un uw bed? Er zijn al smokkelaars gepasseerd!’

‘Wat?’ antwoordde de luitenant. ‘Ga jij me al orders geven?’ Hij sprong uit bed, bij het aantrekken van zijn vest rolden er massa’s gouden Louis-stukken uit zijn zakken.

Grootvader merkte op : ‘Tiens, mon lieutenant, vous êtes si riche?’ ‘Ja’, antwoord de luitenant, ‘Ik heb gisteren een paard verkocht.’

Ik weet wel beter, dacht grootvader en zei ‘Ik rijd naar Turnhout, rijdt gij mee?’

Hij weigerde.

In Turnhout vertelde grootvader zijn verhaal bij de inspecteur, die onmiddellijk besliste om mee te rijden naar Mol. Het gevolg was dat de luitenant werd afgezet!

Ook dit gebeurde tenslotte nog in Mol :

Grootvader’s paard was te oud geworden en zekere dag ging hij met een paardenkoopman uit Mol mee naar de markt van Gorkum. Beiden kochten er een paard.

Wanneer ze naar huis reden, had het goed gevroren. De weg was glad en de paardenhoeven waren hier niet op voorzien.

De ruiters stapten dan maar naast hun paard om te kunnen keuvelen. Plots struikelde het paard van grootvader en het paard viel op hem.

Zijn been was gebroken. Grootvader wilde dit onderweg niet laten verzorgen en sukkelde zo verder naar Mol.

De genezing sleepte maanden aan; hij leed aan veel pijn. Zijn ene been was nu korter geworden dan zijn andere.

Hierdoor moest hij ontslag nemen bij de douane. Hij vroeg dan maar zijn (Frans !) pensioen aan.

Hij had toen zeven kinderen, maar zijn pensioen was ontoereikend om hen te voeden!

Louis zocht dan maar een nieuwe betrekking …


In Herselt was de betrekking van veldwachter vacant, waarvoor hij zijn aanvraag deed. Hij bekwam die betrekking. Dit was omstreeks 1810, nog in de Franse periode.

In Herselt bleef Louis 13 jaar in dienst. Over die periode vertelde Frans-Lodewijk Planchenault volgende anecdote:

Louis had een stelende vrouw betrapt, en stelde een PV op. Die vrouw vond het niet beter dan overal te vertellen dat ze gebeten was door de hond van grootvader. Wanneer haar proces voorkwam in Turnhout, liet ze zich in een kar naar Turnhout voeren! Haar been was ingepakt, het was té verschrikkelijk om aan te zien.

De rechter merkte op dat het ongeoorloofd was om mensen door een hond te laten bijten! De zaak werd 14 dagen in beraad gehouden.

De zondag daarop was het Westerlo-kermis, en vader trok er met de jongelingen uit Herselt naartoe. Hij bleef de ganse nacht boemelen, en wanneer hij ’s anderendaags thuiskwam, kreeg hij een felle berisping van grootvader. Die bleef maar doordrammen, en vader vroeg of hij ook eens een woordje mocht zeggen.

Vader vertelde nu dat hij, samen met 2 getuigen, op de kermis die bewuste vrouw hadden zien dansen. ‘Zulke schone act heden nog nooit gedaan’ zei grootvader en zijn donderpreek was ineens over!

Grootvader zag nu zijn kans om de rechter in Turnhout onder 4 ogen in te lichten vooraleer die uitspraak ging doen over die dievegge en haar hondenbeet. Ze liet zich opnieuw met de kar naar Turnhout voeren. ‘Mevrouw’, sprak de rechter, ‘verleden zondag was het kermis in Westerlo, ben je daar naartoe geweest?’ …

Uiteindelijk gaf ze schoorvoetend toe dat ze naar de kermis was geweest, en op een stille toon bekende ze dat ze er gedanst had. Ze vloog in het gevang!

En die wonden op haar been? zal je je afvragen. Dat gemeen volkse kende een plant die als je ze op een lichaamsdeel legt, een felle ontsteking veroorzaakt.

De juffrouw had gedacht zich met zulke truc te kunnen redden …

Op 8 november 1823 hadden enkele boeren in Herselt een landloper, waarschijnlijk verdacht van diefstal, aangehouden. Ze vroegen bijstand van de veldwachter om de schelm aan de gendarmerie over te leveren. Grootvader vergewiste zich van het voorkomen van de schelm, en hij moet gezegd hebben: ‘Dat ziet er een deugniet eerste klas uit ! Ik zal mijn geweer maar meenemen om hem weg te brengen.’

Mijn vader zaliger wilde meegaan, maar dat wilde grootvader niet. Die deed vers poeder in de pan, laadde zijn voorlader-geweer en zei: ‘Ik heb mijn geweer en mijn hond, wie zal mij kwaad willen doen?’ En hij vertrok met de landloper naar de gendarmerie van Westerlo.

Op een kwartier gaan vanuit Herselt, tegen de Oude Baan, stond een herberg, ‘De Mageren Koolhof’. Wanneer ze daar voorbij wandelden, klaagde de gevangene zo erg van dorst, dat grootvader erin toestemde halt te houden om iets te drinken. De bazin zat in de herberg met een klein kindje op haar arm, en om bier te halen gaf ze de kleine even op de schoot van grootvader. Hij had intussen zijn geweer achter zich, in de hoek bij de haard, geplaatst.

Plotseling maakte de schurk van deze situatie gebruik om met één sprong het geweer te grijpen. Hij schoot er grootvader onmiddellijk mee neer en vluchtte de deur uit, op de hielen gezeten door de hond, die hem zeker tot in de bossen volgde. Wanneer de familie Planchenault later de hond alleen zag thuiskomen, vreesde men voor een ongeval. Ze gingen direct op zoek, en vonden hun vader dood in de herberg. Het kind was ongedeerd gebleven, maar de kogel was van dichtbij afgevuurd en de champetter maakte geen kans … De naam van de bazin is niet gekend, maar in 1845 woonde daar een ‘cabaretière’ weduwe Norbert Eens. Cabaretière is de Franse benaming van cafébazin. En uit de atlas van de buurtwegen blijkt dat dit nu het huis met nummer 12 is, langs de Oude Baan, destijds de weg naar Westerlo, via Bergom.

De gevluchte schurk heeft zich vermoedelijk enige tijd in de bossen verscholen. Maar nadat de doodsklokken voor grootvader-veldwachter Planchenault hadden geluid, is hij naar het noorden, naar Holland, gevlucht. Na de revolutie van 1830 zou hij het zelfs gewaagd hebben terug te keren in ons land, maar door de revolutionaire gebeurtenissen werd hij niet meer door de gendarmen of het gerecht verontrust.


Na de val van Napoleon, in 1815, had grootvader aan de Franse nationaliteit eigenlijk verzaakt, om zijn post van veldwachter in Herselt te kunnen behouden.

Opdat grootmoeder Leclerc toch een weduwepensioen zou kunnen krijgen, heeft de toenmalige gemeentesecretaris Van Calster de overlijdensakte zó opgemaakt alsof grootvader nog steeds Fransman was, in de streek op reis was en spijtig verongelukte … want in de pas opgerichte Nederlanden (periode 1815 tot 1830) was er voor ‘pensioenen’ nog niets voorzien …

Bij de ‘moordplaats’ werd later een kapel opgericht, tussen huisnummer 12 en 14.

Eerst een kleine houten staalkapel; later vermoedelijk in 1910 een stenen kapel zoals ze in de huidige vorm nog te bewonderen is.

Weduwe Désirée Leclerc bekwam haar pensioentje, maar ze was dan wel verplicht om zich in Frankrijk te vestigen. Ze trok terug naar Rijsel, en ging er in de Rue De Paris wonen, ‘au coin de la Rue Dragon’.

Jaarlijks bezocht ze haar kinderen hier in België. Ze verbleef 2 maanden in Olen bij haar zoon, 2 maand in Mol bij haar dochter en 2 maand bij haar zoon in Turnhout.

In de streek van Olen komt de naam Planchenault nog sporadisch voor:

In Westerlo woont Guy Planchenault (º1941), zijn zoon Philip (º1966) die ook reeds een zoon Xxxxx (*) heeft en 2 dochters Aricia en Xxxxx (*), die de familienaam nog kunnen verder zetten.

Guy heeft ook een dochter Anne (º1963) die op haar beurt een zoon Louis heeft, ook met familienaam Planchenault.

De familienaam zal dus nog niet verdwijnen in de Kempen!

(*) naam verborgen in afwachting van privacy toestemming


TotalCMS Logo

Designed by pi-ProductivITy


Designed by pi-ProductivITy